Welkom bij Living Labels, waar we voorbij vooroordelen kijken en luisteren naar het menselijk verhaal achter de labels.
In het begin probeerde ik mijn gevoelens weg te stoppen. Via mijn gedachten stuurde ik mezelf bijvoorbeeld om te vallen op bepaalde meisjes.

PERSONALIA
Naam: Amar Bissumbhar
Geboortedatum: 16 maart 1984 (38 jaar oud)
Geboorteplek: Rotterdam
Functie: Senior operationeel manager bij Randstad
Hobby’s: Met stip op één: reizen. Daarnaast yoga, hardlopen, musea bezoeken, uit eten gaan
Hier lees je verhalen van mensen die je vertellen over de vooroordelen waar ze in het dagelijks leven mee te maken krijgen. Anderen plakken al snel labels op hen, maar vergeten vaak dat een mens niet samen te vatten is in één woord. Achter het label ‘Homo’ vind je Amar Bissumbhar, Senior operationeel manager bij Randstad. Hij heeft in zijn pubertijd jarenlang geworsteld met zijn geaardheid en de reacties op zijn coming-out.
Mooie naam. Wat betekent het?
Dank je. Het betekent onsterfelijk in het Hindi. Niet letterlijk onsterfelijk natuurlijk, maar je moet het lezen in de trant van ‘voor altijd of eeuwig’. Mijn ouders hebben me drie namen meegegeven, één bedacht door mijn moeder en de laatste door mijn zus. Amar werd gekozen door mijn vader en is mijn roepnaam geworden.
Kom je toevallig uit India?
Nee, ik ben opgegroeid in Zwijndrecht, een kleine gemeente tussen Rotterdam en Dordrecht. Mijn ouders, mijn oudste broer en mijn zus zijn geboren in Suriname. In de jaren ’70 zijn zij naar Nederland verhuisd, om hier verder hun bestaan op te bouwen. Zij waren toen niet de enigen. Dat deden meer Hindoestanen in de periode dat Suriname onafhankelijk werd. Onze voorouders komen wel uit India.


Ik wil dat ze weten dat mijn identiteit niet alleen ‘Surinaams’, ‘Hindoestaans’, of ‘homoseksueel’ is. Die bestaat uit nog veel meer andere elementen.
Het is niet erg, maar mensen maken wel vaker aannames over mijn afkomst. Laatst kwam ik bijvoorbeeld in gesprek met een man op een verjaardag. Iemand die ik niet eerder had ontmoet, van zo rond de tachtig jaar oud. De eerste twee vragen die hij aan me stelde waren ‘hoe heet je?’ en ‘waar kom je vandaan?’. Voordat ik antwoord kon geven, begon hij te raden en kwam hij op Iran uit. En vorige week nog liep ik over straat en wilde een man met me op de foto. Die leek wel dronken, of was gewoon een grapjas. Nadat hij mij had bekeken, riep hij ‘oh, Pakistani!’. Ik merk dat mensen in de eerste seconden van een ontmoeting de behoefte hebben om te definiëren wat mijn achtergrond is. Het wordt misschien niet verkeerd bedoeld, maar het voelt wel alsof mensen je meteen in een hokje willen duwen. Ik wil dat ze weten dat mijn identiteit niet alleen ‘Surinaams’, ‘Hindoestaans’, of ‘homoseksueel’ is. Die bestaat uit nog veel meer andere elementen.
Zo ben ik de jongste in ons gezin. Er zit een groot leeftijdsverschil tussen mij en de rest. Mijn oudste broer is 20 jaar ouder dan ik ben en mijn zus is 19 jaar ouder. Dan heb je nog een broer met wie ik 7 jaar scheel, en het verschil tussen mijn vader en ik is 43 jaar. Qua leeftijd zit ik veel dichterbij bij de kinderen van mijn oudste broer en zus. In die groep ben ik dan weer de oudste. Vroeger voelde ik daardoor een soort van verantwoordelijkheid naar hen toe. Ik was ook de eerste die ging studeren uit het gezin, dus de rest van de familie zag me als modelstudent en een goed voorbeeld. Ik had het gevoel dat er hoge verwachtingen over mij waren.
School nam ik van kleins af aan heel serieus, maar ik was wel zoekende naar mijn plek in de klas. Er werd bijvoorbeeld van me verwacht dat ik voetballen leuk vond, maar je zag mij echt niet op het schoolplein tegen een bal aanschoppen. Dan zat ik toch liever in de zandbak, met de meiden een taart te bakken.
Wanneer ontdekte je dat je aangetrokken was tot jongens?
Dat was rond mijn veertiende. Het voelde voor mij als een ontdekking, want het is niet zo dat ik altijd al daarvan bewust was. Maar rond die tijd begon ik mezelf af te vragen waarom ik niet geïnteresseerd was in meiden zoals ik in jongens was. In het begin probeerde ik mijn gevoelens weg te stoppen. Via mijn gedachten stuurde ik mezelf bijvoorbeeld om te vallen op bepaalde meisjes. Zo van ‘je móet haar leuk vinden’. Want ik wilde ook ‘normaal’ zijn, zoals alle anderen. Maar je gevoel kan je natuurlijk niet sturen.
Op die leeftijd wist ik al dat mijn familie niet op een positieve manier aankeek tegen homoseksualiteit. Het kon niet in onze cultuur, iedereen was bij ons hetero. We kenden de term homoseksueel eigenlijk alleen maar van de televisie. ‘Normaal’ was bij ons het idee van huisje boompje beestje, getrouwd met een Hindoestaanse vrouw en kinderen. Daardoor dacht ik dat als ik uit de kast kwam, ik niet meer zou passen binnen de familie. Of geen goed voorbeeld voor anderen zou zijn.

Ze was ook bang, omdat ze zich afvroeg hoe mijn leven eruit zou gaan zien. En ze dacht dat iedereen me zou gaan uitlachen.

Wanneer vertelde je het aan je ouders?
Het begon echt te knagen rond mijn achttiende. Ik had een jongen leren kennen die ik leuk vond, maar dat liep uit op niets. Ik vond het moeilijk om dat bij me te houden, omdat ik het graag wilde delen met mijn ouders. Natuurlijk kon ik het wel bespreken met mijn vriendinnen. Maar ik wilde thuis de schijn niet ophouden.
Op een avond waren mijn ouders en ik televisie aan het kijken op de bank. Ik heb gewacht op het moment dat mijn vader de kamer verliet om het gesprek aan te gaan met mijn moeder. Het was toch lastiger om het te doen waar hij bij was. Toen hij boven was, zei ik tegen haar dat ik haar iets moest vertellen dat ze niet leuk zou vinden. Ze geloofde het in eerste instantie niet. Daarna haalde ze mijn vader erbij. Samen hebben we er een hele tijd over gepraat, en ik weet nog heel goed dat mijn vader zei dat ik het woord ‘homo’ ergens had opgepikt en dat het vanzelf over zou gaan. Ik voelde me op dat moment niet begrepen. Mijn moeder was op dat moment verdrietig, maar later kwam ze naar me toe met vragen. Ze was ook bang, omdat ze zich afvroeg hoe mijn leven eruit zou gaan zien. En ze dacht dat iedereen me zou gaan uitlachen.
Ik kan me voorstellen dat dit je hard raakte.
Klopt. Ik was ook altijd iemand geweest die veel waarde hechtte aan de mening van zijn familie. En eigenlijk hebben we het op dat moment niet uitgepraat, waardoor ik jarenlang het gevoel had dat mijn homoseksualiteit niet was geaccepteerd. Ik denk dat mijn familie dacht dat als we het er niet meer over hebben, het dan zou verdwijnen. Volgens mij komt het wel meer voor in de Hindoestaanse cultuur: we praten er niet meer over en denken dan dat het vanzelf zal verdwijnen. Daar kon ik niet tegen, omdat het in de lucht hing, maar we het niet met elkaar bespraken. Het gevolg was dat ik in die periode veel van huis probeerde te zijn, ik neerslachtiger werd, tientallen kilo’s aankwam en familiefeestjes vermeed met smoesjes. Want daar was de eerste vraag altijd ‘hoe gaat het op school?’, meteen gevolgd door ‘heb je al een vriendin?’.

Als ik me moet voorstellen in een nieuw team, dan zeg ik dat ik een vriend heb en daar krijg ik geen vragen over.
Mijn beide broers hebben meer tijd nodig gehad om eraan te wennen, maar met de tijd hebben zij het ook geaccepteerd. Het ging ook veel beter met me toen ik ging werken en uit huis ging. In mijn derde studiejaar mocht ik stage lopen bij een vestiging van Randstad in Zwijndrecht, waar ik na mijn opleiding een vaste aanstelling kreeg als intercedent voor klanten in de non-profit sector. Ik had het daar altijd naar mijn zin en het werk vond ik ook heel leuk. Voor mij was het ook wel fijn dat ik naar een plek kon gaan waar ik meer mezelf kon zijn. Het was een hecht en klein team, waarin ik open kon spreken over wie ik was. Dat hielp me ontzettend, vooral omdat het thuis zo als een last op mijn schouders had gevoeld. Eén van de vrouwelijke collega’s in het team is nu, 19 jaar later, nog steeds een van mijn beste vriendinnen.
Ik werk nu al bijna 19 jaar voor dit bedrijf en nooit heb ik het gevoel gehad dat ik werd gestereotypeerd door mijn collega’s. Als ik me moet voorstellen in een nieuw team, dan zeg ik dat ik een vriend heb en daar krijg ik geen vragen over. Ons motto is dat je je beste zelf kunt zijn bij ons. Dat geldt voor iedereen die bij, met of voor Randstad werkt. We menen ook dat we een maatschappelijke rol hebben en dat anderen kunnen leren van hoe wij het doen. Daarom ben ik blij dat er de laatste jaren binnen de organisatie als geheel steeds meer aandacht voor diversiteit, gelijkheid en inclusie is. Een collega-manager uit het noorden nam bijvoorbeeld laatst een Hindoestaanse jongen aan en belde me om te vragen hoe hij ervoor kon zorgen dat hij zich thuis voelde in zijn team. We laten daarnaast steeds meer de typische checklists los die bij een functie horen en kijken meer naar individueel talent. Ik zeg niet dat we er al zijn, want we willen echt nog meer diversiteit binnen onze organisatie zien. We staan bij veel mensen bekend als een formeel bedrijf waar heel veel witte mensen in een pak werken. Maar er is wel de welwillendheid om het beter te doen en een bedrijfscultuur waarin iedereen welkom is.



Hoe is nu de relatie met je familie?
Een omslagpunt kwam toen ik een relatie met mijn eerste vriend kreeg. Het werd zo serieus dat ik hem aan mijn ouders wilde voorstellen, wat voor mij als een tweede coming-out voelde. Ik was ontzettend zenuwachtig, maar eigenlijk ging dat beter dan verwacht. Die angst die mijn ouders eerder hadden gevoeld, werd minder. Ze zagen dat het goed met me ging: dat ik een eigen huis had, vast werk en een partner met wie ik leuke dingen deed. En zelfs toen de relatie overging, was er geen negatieve reactie. Mijn moeder zei dat het jammer was, want het was toch leuk als je iemand had om samen mee op vakantie te gaan?
In de loop van de jaren ben ik wel minder waarde aan de mening van anderen gaan hechten. Ik waardeer mijn familie en sociale kring uiteraard, maar maak zelf mijn keuzes en het boeit me veel minder wat anderen van me vinden. Misschien is het de leeftijd.
Tot die inzichten kwam ik twee jaar geleden tijdens het backpacken in Zuidoost-Azië. Die reis sloot aan op een periode waarin mijn hele leven op zijn kop stond. Toen kwam mijn relatie met mijn ex-man vrij abrupt tot een eind. We waren 9,5 jaar bij elkaar geweest. Het hele scheidingsproces ging niet zonder slag of stoot en uiteindelijk verliet ik ons huis en trok ik weer in bij mijn vader. Die reis stond al op de planning toen we nog bij elkaar waren, maar ik ging bij mezelf na of ik nog wel wilde gaan. Omdat ik er zo naar had uitgekeken, hakte ik de knoop door en ging alleen. Dat was voor mij een grote beslissing, omdat ik nog zo kwetsbaar was door wat er was gebeurd. Voordat ik het vliegtuig instapte, ben ik nog in huilen uitgebarsten.
In de loop van de jaren ben ik wel minder waarde aan de mening van anderen gaan hechten.

Het ticket dat ik had geboekt was naar Singapore, maar verder was niets gepland. Dus ik had in die periode de vrijheid om te doen waar ik zin in had. Soms trok ik op met andere backpackers en ondernamen we wat, maar ik heb ook heel veel in mijn eentje gedaan. Bijvoorbeeld een tour door Noord-Vietnam op de motor met een local, wat een van mijn mooiste herinneringen aan de reis is geworden. Terwijl ik er vooraf over had getwijfeld of ik het wel moest doen. Zo ben ik in totaal door 8 landen getrokken. Ik heb daar bewuste keuzes in gemaakt. Een staat als Brunei sloeg ik bijvoorbeeld over, omdat het daar heel slecht gesteld was met LHBTIQ+-rechten. Een aantal jaren geleden las ik dat homoseksuelen daar veroordeeld kunnen worden tot de doodstraf en dat ze je dan stenigen.
Dat ik een groot deel van de tijd alleen was, betekent dat ik veel tijd had om na te denken. Tijd om na te denken over wat ik uit het leven en uit mijn werk wilde halen. Over wat ‘zekerheid’ nu eigenlijk was, of juist niet. Hoe mijn toekomst eruit ging zien en wat ik eigenlijk zocht in een partner. Zo heeft het reizen me geholpen om de periode voor mijn scheiding achter me te laten en mezelf beter te leren kennen. Ik overwon een hoop angsten en kwam erachter dat ik meer kon dan ik dacht. Ik onderschat mezelf nu minder dan dat ik eerst deed.


Als herinnering aan die tijd heb ik deze armbandjes. Die kocht ik in elke regio waar ik kwam. De waarde van die armbandjes is misschien maar een paar euro. Maar als ik naar ze kijk, herinner ik me dat ik beter van iets kan genieten in het hier en nu dan dat ik er bang voor hoef te zijn.
Als herinnering aan die tijd heb ik deze armbandjes. Die kocht ik in elke regio waar ik kwam. De waarde van die armbandjes is misschien maar een paar euro. Maar als ik naar ze kijk, herinner ik me dat ik beter van iets kan genieten in het hier en nu dan dat ik er bang voor hoef te zijn. Dat is heel anders dan hoe veertienjarige Amar was, voor wie ik het nu eigenlijk heel zielig vind dat hij zo angstig was. Die kon niet eens vrijuit lachen als hij op de foto ging.
Nu, al die jaren na mijn coming-out, heb ik echt wel het idee dat ik mezelf kan zijn en dat ik me vrij voel om te zeggen wat ik wil. Dat ik bijvoorbeeld niet meer hoef te doen alsof ik voetbal leuk vind. En er was een tijd dat ik het woord ‘homo’ niet durfde te zeggen. Dat is nu niet meer zo. Toen ik in 2014 trouwde, hadden we een groot feest waar veel familie bij was. We vierden op die dag echt onze liefde en gaven elkaar voor het eerst een zoen waar iedereen bij was. Ik vond het wel spannend in de aanloop ernaartoe. Maar we kregen alleen maar mooie reacties.
Maar soms vraag ik me af of het echt helemaal als “normaal” kan voelen. Vorig jaar was ik ceremoniemeester bij een bruiloft. Echt een rol waarbij je in het middelpunt van de belangstelling staat. Mijn vriend en ik hebben het heel leuk gehad op die dag en veel gedanst, maar toen er langzamere nummers kwamen voelde ik me niet op mijn gemak om intiem en romantisch met hem te dansen. Dat vind ik stom van mezelf. Ik weet dat het gewoon moet kunnen, maar gevoelsmatig voelt het toch nog ongemakkelijk. Ondanks dat we niet anders zijn dan anderen.

Ik heb mezelf geaccepteerd en mijn omgeving ook. Ik vind dat we als samenleving hier nog een stap in mogen maken.
Het is ook nog moeilijk om een homoseksuele man te zijn in deze maatschappij. Ik sprak een keer een collega, en zij zei dat het een moeilijke weg was die ik was ingeslagen. En daar heeft ze gelijk in. Als je mij in mijn tienerjaren de optie had gegeven om op de een of andere manier hetero te worden, weet ik niet of ik dat meteen had afgeslagen. Nu is dat gelukkig niet meer zo. Ik heb mezelf geaccepteerd en mijn omgeving ook. Ik vind dat we als samenleving hier nog een stap in mogen maken.

Want als mijn vriend en ik hand in hand over straat lopen in Rotterdam, ben ik meer alert dan als ik alleen ben. Het zou eigenlijk niet moeten, maar het is de realiteit. We hebben elkaar leren kennen in de tijd van de lockdowns. Het duurde dus best wel lang voordat we samen uiteten konden. We hadden ons er helemaal op verheugd. En het was een hele fijne avond. Totdat we liepen naar een ander tentje voor een drankje. Toen kregen we vanuit een auto homofobische opmerkingen naar ons geslingerd. Dat soort incidenten verzieken dan mijn hele avond en maken me voorzichtiger. Het zorgt ervoor dat ik mezelf minder vrij voel om te zijn wie ik ben. Daar kan ik boos van worden, maar gelukkig word ik dan gekalmeerd door mijn partner. Hij zegt dan bijvoorbeeld dat hij niet snapt waarom ze dat doen, omdat we niets verkeerds doen. Dat iedereen mag houden van wie diegene wil. Ik vind dat heel mooi aan hem, dat hij dat zo ziet. Ik overdenk het misschien te veel.
Ik hoop dat ik anderen kan helpen die zich herkennen in wat ik vertel en die ook worstelen met wat homo zijn in hun cultuur betekent.
Wat hoop je met dit verhaal te bereiken?
Ik hoop dat ik anderen kan helpen die zich herkennen in wat ik vertel en die ook worstelen met wat homo zijn in hun cultuur betekent. Dat ik een voorbeeld kan zijn voor anderen, iets dat ik heb gemist in mijn jeugd. Tijdens de afgelopen Pride week in Rotterdam deze zomer zag ik bijvoorbeeld een aantal Hindoestaanse jongens. Als ik dat had gezien als tiener, dan zou ik weten dat ik niet de enige was.

Interview door Navin Bhagwat | Fotografie & Design door Sacha Verheij